Proverbs 30

Zoals ijzer met ijzer wordt geslepen, zo scherpt de ene mens de ander.
1Wie goed voor de vijgenboom zorgt, zal de vijgen ervan eten. Wie zorg heeft voor zijn heer, wordt gerespecteerd.
2Zoals het water het uiterlijk van een mens weerspiegelt, geeft het hart van een mens zijn innerlijk weer.
3Hel en verderf zijn nooit te verzadigen, datzelfde geldt voor de verlangens van een mens.
4Zoals de smeltkroes het zilver toetst en de oven het goud, zo wordt een mens getoetst door zijn reputatie.
5Al stamp je een dwaas in een mortier met een vijzel, midden tussen het gestampte graan, toch raakt hij zijn dwaasheid niet kwijt.
6Doe uw best om elk schaap in uw kudde te kennen, let goed op uw have en vee.
7Want rijkdom duurt niet eeuwig en aanzien en rijkdom gaan niet vanzelfsprekend over van vader op zoon.
8Wanneer het gras opkomt en begint te bloeien, moeten de gewassen op de berghellingen worden geoogst.
9De huiden en de wol van uw lammeren kunt u gebruiken voor kleding, met de bokken kunt u betalen voor de grond.

10 Bovendien is de geitenmelk grondstof van veel voedsel voor u, uw gezin en uw personeel.

11 12Goddelozen vluchten, ook als ze niet worden achtervolgd, maar iedere rechtvaardige heeft de moed van een jonge leeuw.
13Als de inwoners van een land veel zondigen, volgen de koningen elkaar in snel tempo op, maar verstandige en wijze onderdanen maken lange regeerperioden mogelijk.
14Een arme man die andere armen onderdrukt, lijkt op een verwoestende slagregen die alle gewassen op het veld neerslaat.
15Wie de wet de rug toekeren, hebben bewondering voor de goddelozen, maar wie naar de wet leven, binden de strijd tegen hen aan.
16Boosdoeners begrijpen niet wat de Here van hen verwacht, maar zij die naar de Here luisteren, beseffen dat maar al te goed.
17Een arme die oprecht en eerlijk leeft, is beter dan een zondaar, ook al is die rijk.
18Wie leeft naar de wet, is een verstandige zoon. Maar wie het gezelschap van brassers zoekt, bezorgt zijn ouders schande en verdriet.
19Wie zijn rijkdom verzamelt door woekerrente en te hoge prijzen, doet al dat werk, zonder het te beseffen, voor degene die zich over de armen ontfermt.
20Wie weigert naar de wet te luisteren, moet weten dat God zijn gebed verafschuwt.
21Wie oprechten ompraat en op het verkeerde pad brengt, stort zelf in de kuil die hij voor hen groef. Wie God volgen, zullen echter gelukkig worden.
22Een rijk man doet wat hem goeddunkt, maar de arme die verstandiger is dan hij, kijkt dwars door zijn rijkdom en weelde heen.
23Wanneer het de rechtvaardigen goed gaat, gaat het het hele land goed, maar bij de opkomst van de goddelozen verbergen de mensen zich uit angst.
24Wie niet voor zijn zonden uitkomt, kent geen voorspoed, maar wie ze belijdt en zijn leven betert, kan rekenen op liefde en genade.
25Gelukkig is hij die ontzag heeft voor de Here, maar wie opstandig blijft, wordt in het verderf gestort.
26Een goddeloze leider van een arm volk gaat tekeer als een brullende leeuw en een grommende beer.
27Een onverstandige koning bezorgt zijn onderdanen veel onderdrukking, maar wie niet alles opoffert aan geldelijk gewin, wordt oud.
28Wie een moord op zijn geweten heeft, zal tot zijn dood toe vluchten. Laat niemand hem daarvan weerhouden!
29Wie oprecht leeft, wordt gered, maar wie van twee walletjes wil eten, zal ten val komen.
30Wie zijn land bebouwt, krijgt genoeg te eten, maar wie met leeglopers optrekt, staat armoede te wachten.
31Wie betrouwbaar is, zal volop worden gezegend, maar wie ten koste van alles rijk wil worden, zal zijn straf niet ontlopen.
32Partijdig zijn is niet goed, maar al voor een stuk brood is men ertoe bereid.
33Wie nietsontziend rijkdom najaagt, wordt een gierig en kwaadaardig mens. Hij weet het nog niet, maar armoede staat hem te wachten.
Copyright information for NldHTB